|
Inleiding '84 biografen schrijven Biografie van de vaarweg Lemmer-Delfzijl',
uitgeverij Noordboek, 2006
"Hoeveel cameraploegen komen er?"
Aan de telefoon een redactielid van het televisieprogramma NOVA.
"Vier," antwoordt Vanessa van Dam terwijl we in de auto op weg zijn naar
Blauwverlaat. "Het NOS Journaal, TV Noord, Omrop Fryslân en Oog TV." Naast
haar op de achterbank kopt Trouw: 'Vaarweg Lemmer-Delfzijl krijgt in één
dag een biografie'.
"Oh, dan weten we genoeg," zegt het NOVA-redactielid en hangt op.
Vanessa heeft nauwelijks geslapen. Om 23.50 stond zij Lucella Carrasso te
woord in Het oog op morgen op Radio 1 en om 06.40 wordt zij op Radio
2 geïnterviewd door Hans Smit voor Vara Ontbijtradio. Als we in Blauwverlaat
aankomen, word ik meteen besprongen door de reportageploeg van Radio en
TV Noord. De cameraman van TV Fryslân wacht netjes op zijn beurt. Alsof
ik mediatraining heb gehad, licht ik geroutineerd ons plan toe: "Aan de
oevers van de vaarweg Lemmer-Delfzijl die als een levensader door Groningen
en Fryslân stroomt, schrijven vandaag vrijdag 1 september 2006 84 biografen
de Biografie van de vaarweg Lemmer-Delfzijl. Als landschapsschilders
van het woord bemannen 84 auteurs een dag lang 84 observatieposten langs
de hele vaarwegroute."
Vanessa wijst de verdwaalde correspondente van NRC handelsblad per
telefoon de weg. Fotografen en journalisten van de Leeuwarder Courant
en het Friesch Dagblad melden zich niet lang daarna. Tussendoor luisteren
we naar de verslagen van een verslaggeefster van Radio Fryslân die elk uur
een auteur op locatie interviewt.
De correspondente van Trouw verontschuldigde zich de dag ervoor dat
zij niet aanwezig kon zijn op de persconferentie. Het woord doet me opnieuw
glimlachen als ik om me heen kijk in Café Blauwverlaat, dat in niets lijkt
op Nieuwspoort. We konden het café bijna niet vinden. Het bordje dat de
richting aangaf, stond voor ons aan de verkeerde kant van de weg.
'Een droom van een idee,' zoals K. Schippers het in Het oog op morgen
noemt, is van een eenvoudige gedachte geëscaleerd tot een mediahype.
Met de zin 'Het lijkt een akelig lang recht kanaal waar weinig spannends
te beleven valt' werd auteur Frank Antonie een week eerder ingeleid in het
NCRV programma Cappuccino op Radio 2. Inderdaad, de vaarweg is een
antiheld. Waar heeft hij al deze aandacht aan verdiend? Niet alleen wij,
maar ook de auteurs worden belaagd door de pers op plekken waar ogenschijnlijk
niets gebeurt. "Wordt hen het zicht niet te veel ontnomen?" vragen wij ons
met schrik af. Vandaag is de vaarweg een televisiekanaal. Voor sommigen
een bevroren testbeeld. Anderen hebben helemaal geen ontvangst, maar zien
het sneeuwen.
Ooit had het van Starckenborghkanaal slechts één aanbidder. Zijn naam: Gerrit
Krol. 'Het was een scherp kanaal, vond ik, prachtig uitgesneden op de kaart.
(…) Ik deed veel met dat kanaal. Ik fietste er heen, verkende het, ik lag
aan de waterkant te kijken naar de doodenkele tanker die voorbijvoer; soms
zwom ik erin. Meestal overdag, maar ook wel 's avonds en in het donker.
Meestal in zwembroek, maar ook zonder. (…) Ik bezat het Nieuwe Kanaal, als
dichter/zwemmer/ingenieur. (…) Niemand schilderde het Nieuwe Kanaal. Alleen
ik. Met een liniaal.'
'Hij had hier natuurlijk moeten zitten en niet ik,' noteert historisch onderzoeker
Beno Hofman, een van de 84 auteurs die op 1 september 2006 een dag doorbrengt
aan de oevers van de vaarweg. Gerrit Krol kon er om gezondheidsredenen niet
bij zijn. Toch is hij er. Een brug over het kanaal is naar hem vernoemd.
Dat doet geen auteur hem na. Zijn uitspraken spoken door mijn hoofd als
de bijdragen van de auteurs na 1 september binnenstromen in mijn mailbox.
Langzaam krijgt de vaarweg Lemmer-Delfzijl vorm in woorden. Locaties worden
hoofdstukken, 1 september 2006 wordt gereconstrueerd. Gerrit Krol schilderde
het Nieuwe Kanaal met een liniaal. Ik knip en plak de vaarweg in elkaar
in Microsoft Word.
In groot contrast met de kleine mediahype die wij hebben veroorzaakt,
slijten sommige auteurs hun dag in volstrekte eenzaamheid. 'Tachtig schrijvers
worstelen met een vaarweg' kopt de Leeuwarder Courant op 2 september
op de voorpagina. 'Ik wil naar huis,' noteert Arie Storm al om 11.40. 'Niet
vaak zat ik zo lang op zo'n dodelijk saaie plek. Hier langs het Van Starkenborghkanaal
is echt niets te beleven,' schrijft Fons van Wanroij. 'Dit is een plaats
van passage … gebeurtenissen vinden elders plaats; bij de sluizen, in de
woonkamers, ongetwijfeld in de praktijkruimte van de psychologen even verderop,
wie weet op de velden … niet hier, niet op en langs het water … hier passeert
men … van oost naar west … van west naar oost … van Friesland naar Groningen
… van Delfzijl naar Lemmer,' schrijft Piet Vollaard. En Willem Tjerkstra:
'Ik droom van een gebeurtenis die de biografie van het kanaal tot een thriller
kan maken.' Hans Aarsman moppert: 'Een stoplicht zou me al gelukkig maken.
Niet deze stilte.' Voor Maroliin Februari is een poging tot toiletbezoek
de belevenis van de dag. Op 9 september 2006 schrijft zij in Het betoog
in de Volkskrant: 'Ik stapte in de auto, reed naar het opgegeven
adres, draaide het erf op, stapte uit en liep naar de voordeur. Terwijl
ik het huis naderde, kon ik tussen de vensterbankplanten door een man in
de kamer zien staan. Ik belde aan, maar hij deed niet open en vanuit mijn
ooghoek zag ik dat hij bevroren was in zijn beweging; zolang hij niets deed,
dacht hij, leek het net alsof hij er niet was. In mijn verwarring belde
ik nog een keer aan - mijn komst was toch aangekondigd? - maar de man hield
zijn adem in en verroerde zich niet.'
Net voordat je denkt dat Gerrit Krol misschien toch nog steeds de enige
aanbidder van het kanaal is, gebeurt er ineens van alles aan de waterkant.
Sietse van der Hoek: 'Deze plek aan het Van Starkenborghkanaal was voor
de persoon die ik was wel degelijk een plek van iets. Een opening naar de
grote wereld, een blik in de ruimte en misschien wel de reden dat ik (…)
mij tegenwoordig een kustmens noem.' In teksten met titels als 'Niks te
beleven' en 'Hier gebeurt nooit wat' blijkt de brugwachter een gefusilleerde
NSB-er te zijn en wordt een telecommunicatiemast langs de vaarweg zeven
gevallen van kanker verweten. Een verdronken dorp waar het spookte, moest
wijken voor een haventje. Karel F. Gildemacher: 'Hun dorp was verdronken
als Sodom en Gomorra, hun lijken waren weggebaggerd, als slijk.' 'De vaarweg
heeft mij nodig, om op te halen wat zij bijna had aangericht - grootvaders
dood - en wat zij helemaal veroorzaakt heeft - mijn doodsangst voor het
water.' schrijft Atte Jongstra. Bij Swanhilde de Jong wordt het zowaar toch
nog een thriller: 'Terwijl ik me met beide handen aan de beschoeiing van
het aquaduct vastklampte, denderde het schip als een massieve hoge zwarte
muur voorbij.'
Wie goed kijkt, ziet ander spektakel. Joyce Roodnat: 'Er is zoveel hier,
poezen, een mugje, beweging, stilstand. Groei, krimp, golfslagje. Alles
wil gezien worden, opgemerkt, meetellen.' Klaas Jansma voegt aan deze zintuiglijke
waarneming nog een andere dimensie toe. Zijn vrouw drinkt zonder het te
weten een glas rauw PM-water dat Jansma in een leeggedronken frisdrankfles
heeft verzameld.
En zo kantelt telkens het beeld. Net als je denkt dat je het snapt, dat
je de vaarweg hebt doorgrond, komt een auteur met een verhaal op de proppen
dat het verhaal van zijn voorganger een kilometer verderop in een geheel
ander perspectief plaatst. Vaarwegen zijn ondoorgrondelijk.
'Ik denk aan twee dichters die elkaar lang belden: Marc aan het Van Starkenborghkanaal
in Groningen en Arjen aan een vaarweg in Delft. Marc riep na tien minuten
gesproken te hebben over liefde en literatuur: 'Daar gaat de Esperanza voorbij!'
en Arjen een uur later: 'Ik geloof dat hier nu de Esperanza aankomt.' Toen
ik het hoorde, hoopte ik even dat het waar was, dat het zou kunnen.'
In de biografie van de vaarweg wordt deze wens van Remko Ekkers vervuld.
Veel auteurs klampen zich bij gebrek aan actie wanhopig vast aan elk bootje
dat passeert. Aan de naam van een boot wordt een diepere betekenis toegekend
dan de bedenker van die naam ooit voor ogen had. Af en toe heeft de biografie
wel iets weg van het scheepsjournaal van een obsessieve shipspotter.
Je kunt boten letterlijk voorbij zien varen in de biografie. De Teuntje
S., de Deo Gratias. Ze zullen voorgoed verbonden blijven met de vaarweg.
Als ik de wanhopige noties lees, moet ik weer denken aan Krol: 'Een gedicht
is mooier naarmate je meer leest dat je versteld doet staan. Schoonheid
wordt opgespannen door twee duidelijk te onderscheiden coördinaten: herkenning
en verrassing. Daardoor kon de poëtische beschrijving van een romantisch
kabbelend beekje het in schoonheid wel 's afleggen tegen de poëtische beschrijving
van een onromantisch kanaal.'
Vrijdag 1 september 2006 werd lang geleden gekozen als de dag waarop de
biografie van de vaarweg Lemmer-Delfzijl geschreven zou worden. Het was
de laatste doordeweekse vakantiedag in het Noorden, dus de kans dat de auteurs
bezoek zouden krijgen van passanten was groter dan normaal. Tegelijkertijd
kozen we voor een doordeweekse dag, omdat de beroepsvaart dan actiever is
op de vaarweg. Stom toeval wil dat er juist vrij weinig scheepvaartverkeer
was op 1 september 2006. De meeste schippers lagen donderdag al in Lemmer.
Hun kinderen gingen de week erop weer naar het internaat. Hadden we de verkeerde
dag gekozen? Het is maar hoe je het bekijkt.
Als het kanaal drukker bevaren zou zijn geweest, waren de sommige auteurs
minder geconfronteerd met zichzelf en hun schrijverschap. Nu dwaalde hun
blik af naar details die bij druk verkeer ongezien zouden zijn gebleven.
En het zijn juist die details die deze biografie tot een bijzonder boek
maken. Wie dus op zoek gaat naar een uitputtend historisch verslag van de
aanleg van de kanalen komt bedrogen uit. Dit boek grossiert niet in de hoogtepunten
van de geschiedenis van de 118 kilometer lange vaarweg Lemmer-Delfzijl.
Het vertelt het verhaal van de vaarweg van vrijdag 1 september 2006. Soms
spiegelde de geschiedenis zich in de gebeurtenissen op die dag. Op andere
momenten ging het toeval met het kanaal op de loop en won de tijdelijkheid
het van de geschiedenis.
De Engelse firma Geest voegt onbedoeld poëzie toe aan het Hollandse scheepvaartverkeer,
want als een schip vol containers voorbijglijdt lezen wij GEEST GEEST GEEST,
en worden vaarwegen tot leven gewekt als personages in een roman. Een vaarweg
schrijft zijn eigen biografie.
Gerrit Jan Zwier: 'Lang geleden, toen ik als student, en met Nescio in mijn
hoofd, langs het Van Starkenborghkanaal en de vele bruggen fietste, dacht
ik wel eens: word jij maar brugwachter, jongen, want een mens moet toch
wat. Nooit had ik kunnen voorzien dat de brugwachters uit hun huisjes zouden
worden verdreven en dat ik tientallen jaren later als biograaf aan de oever
van dezelfde vaarweg zou neerstrijken.' Nadat Vanessa en ik de laatste journalist
te woord hadden gestaan, bezochten we een aantal schrijvers. Maria Barnas
liep langs de kant van de weg. Wie van niets wist, had nooit een biograaf
in haar herkend. "Ik besef nu pas wat een vreemd idee het is dat op dit
moment 84 auteurs met verhoogde alertheid de vaarweg bespieden," zei ze.
'Hoe moet het eruit zien vanaf de voorbijvarende schepen, iemand met een
blocnootje op een stoel aan het kanaal. Een paar kilometer verder weer eentje,
en nog eentje. De schippers tellen de schrijvenden,' bedacht Hans Aarsman.
Een aantal auteurs kreeg bezoek van passanten die hun verhalen hebben gevoed,
maar het beeld van de gelijktijdige observatie door zo velen zat vooral
tussen de oren. Trouwens. Er was een tweede groep biografen actief die ook
om de paar kilometer aan de vaarweg een positie had ingenomen. De vissers
die wij passeerden schreven een boek dat wij nooit zullen lezen.
Een man staat voor een voordeur. Een vrouw met bloemetjesjurk doet de deur
open en zegt tegen haar echtgenoot die onderuitgezakt in een fauteuil zit:
"Het is je biograaf en hij kijkt niet al te vrolijk."
Aan deze cartoon van Gummbah heb ik vaak moeten denken toen ons plan voor
een biografie van de vaarweg steeds meer vorm kreeg. Sommige levens worden
uitputtend beschreven. Maar de meeste onder ons blijven onbeschreven bladen.
In achttien fictieve biografieën, die tezamen de roman Vite di uomini
non illustri (Gewone mensen) vormen, worden de hoogtepunten uit evenzoveel
levens genadeloos ontzenuwd door de Italiaanse schrijver Giuseppe Pontiggia.
Na een zin als 'Hij zal zich nooit meer zo gelukkig voelen als die ochtend',
tel je met zweet in je handen de pagina's die nog moeten komen. De biografieën
van Pontigia laten zich lezen als een uittreksel van het leven, een literair
equivalent van het in memoriam in een krant.
Auteur Herman Sandman die aan het Eemskanaal slechts twee voorntjes ving,
zag hoe een dode eend voorbij dreef: 'Hij leek te slapen, maar zijn kop
hing slap en de ogen waren dicht. Wat zielig, dacht ik. Het dier moet deze
dag als alle andere zijn begonnen, niet wetende dat het de laatste zou worden.
Gek, de zon scheen, de bomen ruisten, het water golfde, wij gingen gewoon
door met leven en voor dit beest was het over. Voorgoed. Een nieuwe kans
zou er nooit meer komen. Dit was het en wat was het geweest?'
De meeste mensen halen maar twee keer in hun leven de krant. Hun geboorte
wordt bekendgemaakt en als ze sterven plaatsen de nabestaanden een rouwadvertentie
op de pagina met familieberichten. Natuurlijk laten ze sporen achter, herinneringen.
Ze staan als figuranten op vakantiefoto's van volslagen onbekenden. Maar
hun leven heeft geen nieuwswaarde, laat staan dat er ooit een biografie
over hen zal verschijnen. Hun leven lijkt een 'akelig lang recht kanaal
waar weinig spannends te beleven valt'.
Paul Collins schreef een boek over mensen die in hun tijd grote hoogten
bereikten en in totale vergetelheid stierven: Banvard's Folly, Thirteen
Tales of Renowned Obscurity, Famous Anonymity, and Rotten Luck, dat
in Nederland door Vassallucci werd uitgegeven onder de titel Miskend
talent. Een van de mislukkelingen die Collins portretteert, is John
Banvard. Hij maakte een vijf kilometer lang schilderij van de Mississippi,
een op een rol gewonden, gigantisch panorama waarmee hij in de veertiger
jaren van de negentiende eeuw volle zalen trok. 'Terwijl achter hem het
geschilderde landschap langs gleed, beschreef Banvard zijn reizen over de
rivier - een sterk verhaal over piraten, over kleurrijke excentriekelingen
uit het Wilde Westen, nipte ontsnappingen en wonderbaarlijke vergezichten…'
Hij werd miljonair, verloor al zijn geld door verkeerde investeringen en
het schilderij van de Mississippi verdween als isolatiemateriaal tussen
de muren van de huizen van Watertown.
Ooit zal de Biografie van de vaarweg Lemmer-Delfzijl tot pulp worden
vermalen en onherkenbaar opduiken als hoofd van papier-maché in de carnavalsoptocht
van Bergen op Zoom.
© Sjaak Langenberg, 2006. Alle rechten voorbehouden. Deze tekst wordt uitsluitend aangeboden voor persoonlijk gebruik. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
|