“Loosdrecht; If this was Ireland I would take more notice.” K. Schippers - “If you look hard enough all meanings can be found or produced close to home.” John Smith - “To travel is to view oneself against a different background.” Jan Brokken - “I have a passion for concocting whole books around the people I encounter.” Gustave Flaubert - “Journeys are the midwives of thought.” Alain de Botton - “The art of living is to treat staying at home as if one was travelling.” Godfried Bomans


Met hoge nood komen Sjaak Langenberg en Rosé de Beer op een landweggetje in Normandië terecht. Terwijl hij tegen een boom plast, ontdekken ze een informatiebord met de afbeelding van een aquarel van Eugène Delacroix. De totaal willekeurig gekozen plasplek is vereeuwigd en hangt in het Louvre.

Zijn er nog plekken waar geen woorden aan zijn gewijd, dorpen die niet in reisgidsen staan? In zijn reisverhalen onderzoekt Sjaak Langenberg hoe je je kunt verhouden tot je voorgangers nu elke uithoek van vele betekenislagen is voorzien en Google iedere milliseconde een hersenscan van onze planeet maakt. Elk object, iedere plek, ieder mens zit gevangen in duizenden interpretaties die er van objecten, plekken en mensen bestaan. Alles is geëscaleerd, elke idee raakt onmiddellijk vervreemd van zijn oorsprong.
'Door Monet zien we de zee voor het eerst in al zijn facetten,' beweerde een criticus in zijn tijd. Dingen van hun interpretatie verlossen lijkt nu eerder het devies.

Dat er desondanks genoeg ongezien blijft bewijst Langenberg met verhalen over starende mensen in de publieke ruimte, verkiezingsposters in het Ierse landschap, bergwanden die altijd in de schaduw liggen, een IJslandse tandarts die zijn patiënten verdoofd met het uitzicht op een adembenemend landschap, en Japanse aquarellisten die een Engels straatje naschilderen maar de wegwerkers in fluorescerende gele hesjes negeren die vlak voor hun neus een gat in de weg dichten.


Op de boulevard langs de River Foyl die door Derry stroomt werden we ingehaald door een snelwandelaar in een roze T-shirt en witte korte broek. Voordat ze ging sporten had ze haar hoofd ondergedompeld in een poederdoos. Haar dicht geplamuurde rimpels deden niet onder voor het vakwerk van een stukadoor. Om de camouflage te vervolmaken ging haar gezicht schuil achter een enorme bruine zonnebril. Het montuur was versierd met goudkleurige tierelantijnen. Haar opzichtige gouden oorbellen zagen er mal uit in galop. Ze passeerde haar man die op een bankje op haar wachtte en fronste haar getekende wenkbrauwen.
'Bread,' commandeerde ze.
Hij sjokte achter zijn vrouw aan, naar de ingang van Sainsbury's. Zij liet een spoor van parfum achter.

Professor of Psychology Robert V. Levine berekende in 1999 dat het levenstempo in Ierland het hoogst ligt in vergelijking met dertig andere landen. Hij mat in wereldsteden de gemiddelde loopsnelheid, de accuratesse van publieke klokken en de snelheid waarmee postbeambten een eenvoudig verzoek behandelden.
Ook ik klokte mensen in Ierland. Niet zij die zichzelf voorbij renden, maar degenen die in het tumult van alle dag stil vielen.

Enniskerry, 17.15 uur.
Het was druk bij het benzinestation aan de N11 bij de afslag naar Enniskerry. Te midden van alle visuele indrukken, mensen die met eten in en uit liepen, auto's die af en aan reden, dook ik in het oog van de storm. Een meisje in een schooluniform zat verveeld voor zich uit ter staren op de passagiersstoel van een bij de pomp geparkeerde auto. Gestold verdriet.
Haar broertje zat op de achterbank. Haar moeder was in de shop. Het meisje rekende in gedachten met haar moeder af.
Het duurde een eeuwigheid.
Vanaf haar gezicht zoomde ik uit alsof ik haar op Google Street View had ontdekt. Ik zweefde boven haar. De Wicklow mountains werden duidelijk zichtbaar. De Ierse zee. Daar was Wales. Verder omhoog. De ijskap van Groenland doemde op. De hele wereld paste op de panoramafoto. In sneltreinvaart weer terug naar haar gezicht. Nog voor haar moeder terug kwam vertrokken we, en lieten het meisje bevroren achter.

Dunglow, 22.25 uur.
Het was bijna donker. Op de camping van Dunglow stond een camper. Op de bestuurdersstoel zat een oudere man. Hij staarde voor zich uit. Hij had uitzicht op de N56, de weg die de camping met de wereld verbond. De verlichting op het kampeerterrein sprong aan; in rotsblokken weggewerkte armaturen waren voorzien van spaarlampen waar je met het grootste gemak een voetbalveld mee kon uitlichten.
De man hield zijn stuur vast. Waar gaat een man in een stilstaande camper naartoe?
Toen ik van het toilet kwam stak hij zijn hand naar mij op, maar hij was snel weer in dromenland.
'Quiet after dark' stond er op een bordje bij de toiletten. De man speelde even met de gedachte te toeteren exact op het moment dat de zon achter de horizon verdween.

Ballycastle, 9.34 uur.
De kaartjesverkoopster achter de balie in de wachtkamer van Rathlin Island Ferry verveelde zich stierlijk. "Ik zou een LOI-cursus gaan doen" zei Rosé, maar ik was blij dat de vrouw niet tot dit pragmatische inzicht is gekomen, want zij was weer een prachtig exemplaar voor mijn verzameling dagdromers.
Had ze de vuilnisman en de postbode wel eens vergezeld tijdens hun overtocht? Verbaasde zij zich over de hoeveelheid vuilnis die de zeventig zielen op het eiland produceerden en de schamele hoeveelheid post die daar tegenover stond? Was ze erbij toen de school op Rathlin moest sluiten, omdat er nog maar drie kinderen op het eiland wonen? Keek ze door een verrekijker van de National trust in de duizelingwekkende diepte van de met poep besmeurde vogelrotsen naar de waggelende papegaaiduikers? Zag ze hoe de luierende zeehonden in Mill Bay zich vergaapten aan hun publiek in plaats van andersom? Hoe oud was ze toen Richard Branson voor de kust van Rathlin te water raakte tijdens zijn zoveelste poging om de wereld te bevaren met een luchtballon? Schudde zei haar hoofd toen ze jaren later in de Ballycastle Chronicle las dat Branson investeert in commerciële ruimtereizen? Of kende ze Rathlin Island alleen van de posters die in de wachtkamer hingen en zag ze dag in dag uit mensen zich verzamelen voor een avontuur waar ze zelf nooit aan deelnam?
Wat had ik graag a penny for her thoughts gegeven in plaats van een kaartje naar de overkant.

Derry, 13.06 uur, 14.32 uur en 17.19 uur.
Derry was de hoofdstad van starende mensen. Op één dag kon ik drie prachtige exemplaren aan mijn collectie toevoegen. In het Verbal Arts Centre kocht ik de Gouden Gids met Ierse verhalenvertellers, maar mooier waren zij die zwegen in alle talen.
Ik keek door een ruit naar binnen in een grand café. Een man zweefde tussen de tafels en stoelen. Opstaan uit een stoel, de man voerde de handeling met zoveel precisie uit dat het uren leek te duren. In dezelfde winkelstraat zag ik een man in een donkerblauw pak met krijtstreep stilstaan op de stoep, één oog half toegeknepen. Opgesloten in een mind bubble ontsnapte hij aan tijd en plaats. Zijn omgeving accelereerde. Mensen passeerden hem fast forward. Hoe meer hij naar binnen keerde, hoe harder ze liepen. Hij zong. In zijn rechterhand een halfgevulde colafles. Nog nooit zag ik iemand bij wie koolzuur zo mooi naar zijn hoofd steeg.
Sainsbury's in Derry grossierde in traag personeel. Een klant gaf omstandig uitleg over de formule drie halen twee betalen aan het glazig kijkende meisje van de broodafdeling. De caissière die drie croissants met ons afrekende bewoog haar hoofd staccato als een kip. Na ons eindigde de rij met klanten. Ze bleef alleen achter en begon zachtjes in zichzelf te praten tot ze helemaal stil viel in een onovertroffen starende blik. De piep van de scanner een paar kassa's verderop was haar hartmonitor.

Op de dag dat zij in Derry staarden kopten de tabloids KILLERS en MURDERERS; de mannen van de Real IRA die werden verdacht van de aanslag in Omagh in 1998, waarbij negenentwintig mensen om het leven kwamen en driehonderd gewond raakten, werden veroordeeld in een civielrechtelijke procedure. Ik dacht aan de blik van mensen in shock. Derry was de hoofdstad van starende mensen. Het geweld dreunde na in de ogen van de dagdromers.

© Sjaak Langenberg, 2014. Alle rechten voorbehouden. Deze tekst wordt uitsluitend aangeboden voor persoonlijk gebruik. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.